Woord vooraf

Een blog over de Agion Oros (Athos), de Tuin van de Moeder Gods, het spirituele centrum van het oosters-orthodoxe christendom.
En dus ook over kloosters, pelgrimeren en ikonen. (Tekst in geel bevat een link)
Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe blogs? Abonneer u onderaan deze pagina.

zondag 5 maart 2017

599 - ZONDAG VAN DE ORTHODOXIE, EERSTE ZONDAG VAN DE GROTE VASTEN

Vandaag, zondag 5 maart 2017, de eerste zondag van de Grote Vasten, vieren we de Triomf van de Orthodoxie. Het is de overwinning van de ikonenvereerders in de ikonenstrijd. We herdenken het einde van die strijd, het ikonoklasme (726-843), en het weer opnieuw toestaan van de ikonenverering in de Orthodoxe Kerk. Het Tweede Concilie van Nikea (787) heeft het ikonoklasme veroordeeld. Het evangelie van deze zondag is te lezen bij de Heilige Apostel Johannes, 1, 43-51.

Henk Johannes van den Heuvel maakt op zijn blog Woest en Vredig een treffende opmerking over het omgaan met ikonen in de huidige wereld. Naar aanleiding van een tentoonstelling in Amsterdam schrijft hij: 
Kerkelijke kunst vraagt ook om een andere opstelling dan profane kunst. Ikonen staan vaak met elkaar in een specifieke context. Een ikonostase laat dit duidelijk zien. De Christusikoon en de ikoon van de Moeder Gods hebben een vaste plaats aan weerszijden van de Koninklijke Deuren. De ikoon van Johannes de Doper en de heilige aan wie de kerk is opgedragen, komen daarnaast. De aartsengelen Gabriël en Michaël komen daar weer naast. In de Orthodoxe Traditie zie je meestal ook een Deësis boven en een Annunciatie op de Koninklijke Deuren. En zo heeft elke ikoon zijn vaste plek. Niet alleen in de kerk, maar ook in het museum. 

Voor orthodoxe gelovigen zijn ikonen gebruiksvoorwerpen die vereerd worden met buigingen, een lichte aanraking, een kus. In het museum zijn ikonen plotseling 'kunst' en 'cultureel erfgoed' en staan er bordjes bij: 'Please, don't touch!'.

Toen ik in 1997 in Thessaloníki de tentoonstelling Treasures of Mount Athos in het Museum of Byzantine Culture bezocht, was dat een vreemde ervaring. Vooral omdat ik eerst drie weken lang kloosters op de Berg Athos had bezocht en daar dagelijks ikonen had vereerd. In het museum waren ook enkele monialen. Zij konden op deze manier participeren aan de rijkdommen van de Berg Athos, een plek waar vrouwen niet mogen komen. Maar ook zij mochten de ikonen niet aanraken en kussen. In een museum heb je contact met een ikoon als met een gevangene, door een onzichtbare wand van elkaar gescheiden.

In I.M. Vatopedíou: