Woord vooraf

Een blog over de Agion Oros (Athos), de Tuin van de Moeder Gods, het spirituele centrum van het oosters-orthodoxe christendom.
En dus ook over kloosters, pelgrimeren en ikonen. (Tekst in geel bevat een link)
Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe blogs? Abonneer u onderaan deze pagina.

woensdag 2 december 2015

526 - DE HEILIGE OUDVADER PORFIRIOS KAFSOKALIVITIS/Ο ΓΕΡΩΝ ΠΟΡΦΥΡΙΟΣ Ο ΚΑΥΣΟΚΑΛΥΒΙΤΗΣ (2 DECEMBER), DEEL 1/2

Op twaalfjarige leeftijd vertrok hij in het geheim, zonder dat zijn ouders het wisten, naar de Heilige Berg Athos. Hij wilde monnik worden, hij wilde het leven van de Heilige Johannes de Hutbewoner navolgen. Over het leven van de Heilige had de jonge Angelos intensief gelezen, maar van de Heilige Berg Athos wist hij niets.

22 Jaar na het overlijden van Oudvader Porfírios (1906-1991) heeft de Heilige Synode van het Oecumenisch Patriarchaat, onder leiding van Oecumenisch Patriarch Bartholoméos, op 27 november 2013 besloten hem te plaatsen op de lijst van Heiligen van de Orthodoxe Kerk. De Synode ging daarbij niet over één nacht ijs. De canonisatieprocedure heeft meer dan tien jaar geduurd. De dag waarop hij wordt herdacht is 2 december, de dag van zijn ontslapen in de Heer. Hieronder schrijf ik over het leven van deze nieuwe orthodoxe Heilige.

Jong en naar Athos 
De Heilige Porfírios werd in 1906 geboren als Evángelos (Angelos) Baïraktáris in het dorp Agios Ioánnis op 'Evvia (Euboia). Het gezin was heel arm en de kleine Angelos hoedde de schapen. Op een dag kwam er een groep monniken langs die boekjes uitdeelde. Eén ervan ging over de Heilige Johannes de Hutbewoner (1). Angelos kon niet goed lezen, maar lettergreep voor lettergreep liet hij zich op de weide en op zijn zolderkamertje meeslepen door het leven van deze Heilige. Hij besloot naar de Heilige Berg Athos te vertrekken en daar monnik te worden. Maar hoe? Hij was arm en hij had geen geld voor een bootreis. Na een paar mislukte pogingen en een enkel leugentje om bestwil, slaagde hij erin de haven van Thessaloníki te bereiken. Daar zei een monnik tegen hem: 'Kom naar Kafsokalívia (2), daar woon ik met mijn broer in de 'Woestijn'. Angelos ging graag mee en hij werd twee jaar later monnik. De monnikenbroers gaven hem de naam Nikítas. Nikítas leefde onder begeleiding van de twee monniken, die de reputatie hadden zeer streng te zijn, en diende hen vol overgave in gehoorzaamheid.

Over zijn monastieke leven is niet veel bekend, Nikítas vertelde er niet veel over. De overlevering meldt, dat hij een streng asketisch leven leidde en dat hij daarmee gelukkig was. Hij liep blootsvoets over de rotsachtige en besneeuwde paden van de Agion Oros, hij sliep weinig, met slechts een laken over zich heen, en met het raam open, ook als het sneeuwde. Naast deze fysieke inspanningen stortte hij zich vol overgave op de gebeden, hymnen  en diensten van de Kerk. Hij leerde die uit het hoofd, terwijl hij met zijn handen werkte (aan houtsnijwerk bijvoorbeeld). Het van buiten leren van de teksten en de evangeliën verhinderde slechte en ijdele gedachten in zijn hoofd.

Ziek en terug naar Evvia
Na zeven jaar op Athos werd Nikítas ernstig ziek. Hij was genoodzaakt naar Evvia terug te keren. Daar ging hij wonen in het klooster van de Heilige Charálambos Lefkón. Hij wilde monnik blijven en geen priester-monnik worden. Nikítas had geleerd dat 'als mensen gaan zeggen dat je gewijd moet worden, dat je dan vertrekt'. Maar, gehoorzaam als hij was, kon hij er niet aan ontkomen. 

Eén jaar later, 21 jaar oud, ontmoette hij de aartsbisschop van de Sinaï, Porfírios III. Deze herkende in hem bijzondere geestelijke gaven, zijn charisma van helderziendheid, en wijdde hem tot priester. Ook gaf hij hem de naam waarmee hij bekend zou worden: Porfírios. Omdat het Heilige Charálambos Lefkónklooster een vrouwenklooster werd, vestigde Vader Porfírios zich later in het verlaten Heilige Nikólaosklooster.

Vijftien jaar lang werkte hij als geestelijk leider en biechtvader op zijn geboorte-eiland. De mensen en monniken hielden van hem. Ze kwamen van heinde en verre en wachtten geduldig in een lange rij op hun biechtbeurt. Vader Porfírios hoorde wel 24 of 48 uur biecht, zonder te eten. En bescheiden en nederig als hij was, zei hij daarover: 'Een domkop was ik. Wat wist ik ervan, zo jong. Maar ik gehoorzaamde in mijn dommigheid. Ik heb veel moeten leren en werd later, door de ervaringen met mensen, wijzer.'