Woord vooraf

Een blog over de Agion Oros (Athos), de Tuin van de Moeder Gods, het spirituele centrum van het oosters-orthodoxe christendom.
En dus ook over kloosters, pelgrimeren en ikonen. (Tekst in geel bevat een link)
Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe blogs? Abonneer u onderaan deze pagina.

donderdag 31 december 2015

537 - AGION OROS ΑΓΙΟΝ ΟΡΟΣ ATHOS: VAN (voorlopig laatste) BLOG NAAR FACEBOOK NR 538

Beste Athosvrienden, mijn blogs met persoonlijke opmerkingen zijn voorlopig mijn laatste regelmatige blogs geweest. Door allerlei omstandigheden kost het fatsoenlijk bijhouden van een blog met de eisen die ik eraan stel op het ogenblik teveel tijd. 

Dat wil niet zeggen dat ik mij van de Heilige Berg afkeer. Integendeel. Ik blijf alles zoveel mogelijk volgen en ik zal ook, in kortere vorm, blijven berichten, en wel op mijn Facebookpagina van de Vrienden van de Heilige Berg Athos (Άγιον Όρος)
Vasílis

(Τελειώνω προσωρινώς το blog μου. Μου λείπει ο χρόνος τώρα να γράφω τακτικά. Πατήστε/Βλεπ. Facebook (κάτω)  
Βασίλειος)

536 - DE HEILIGE VASILIOS DE GROTE/Ο ΆΓΙΟΣ ΒΑΣΊΛΕΙΟΣ Ο ΜΈΓΑΣ


1 januari: feest van Vasílios (Vasílis) van Kaisarea, ook de Heilige Basilios de Grote (Grieks: Ο Άγιος Βασίλειος ο Μέγας) en Vader van het Oosterse Monastieke Leven genoemd. Kaisarea (Kappadokië), ca. 330-379. Heilige en kerkvader.
(Muurschildering in het Heilige Klooster Stavronikíta (Grieks: Ι.Μ. Σταυρονικήτα) van Theofánis de Kretenzer, 1546)

Een goed nieuwjaar 2016, met liefde en vrede/καλή χρονιά, με αγάπη και ειρήνη!
Χρόνια πολλά

Op de rol staat het begin van de Cherubijnenhymne uit de Goddelijke Liturgie: 
Ουδείς άξιος των συνδεδεμένων ταις σαρκικαίς επιθυμίαις και ηδοναίς...

(Niemand van hen die gebonden is door zinnelijke begeerten en genietingen is waardig (tot u te komen...))

Apolitikíon (hymne):


Εις πάσαν την γήν εξήλθεν ο φθόγγος σου ως δεξαμένη τον λόγον σου Διού Θεοπρεπός εδογμάτισας, την φύσιν των όντων ετράνωσας. Τα των αντρώπων ήθη κατεκόσμησας, Βασίλειον ιεράτευμα. Πάτερ όσιε Χριστόν τον Θεόν ικέτευε δωρήσασθε ημίν το μέγα έλεος.

donderdag 24 december 2015

535 - GEZEGENDE EN GOEDE KERSTDAGEN/ΚΑΛΑ ΧΡΙΣΤΟΥΓΕΝΝΑ

 De Geboorte van de Heer/Η Γέννηση του Κυρίου
(Theofánis de Kretenzer, I.M. Stavronikíta, 1546)

We vieren we de Geboorte van onze Heer Jezus Christus, hierboven verbeeld door de ikoonschrijver-monnik Theofánis. Bij de Evangelist Matthéos lezen we het verhaal: Toen Jezus geboren was in Bethlehem, in Judea, ten tijde van koning Herodes, kwamen er uit het Oosten magiërs in Jeruzalem aan. Zie Matth. 2, 1-12.
De Athosmonniken vieren het feest op 7 januari.



Koor van vaders van I.M. Vatopedíou

dinsdag 22 december 2015

534 - REACTIE OP MIJN 'OVERPEINZINGEN OVER ATHOS BEZOEK(ERS)', DEEL 2/2

Toen ergens in de jaren 1970 technici van het platenlabel Archiv naar het Dochiaríouklooster togen om daar opnamen te maken van de paasliturgie, kregen ze daarvoor toestemming mits zij zich tijdig met hun bandrecorder verdekt in de kerk zouden opstellen en in géén geval de liturgie zouden hinderen. Dat de monniken van Vatopedíou heden ten dage zelf zorgen voor perfecte opnamen van studio-kwaliteit is een ander verhaal, maar lijkt mij nog steeds niet in strijd met de essentie van Athos.

Want wat zijn de eigenschappen van een omgeving waarin deze essentie kan gedijden? Hierbij zijn twee woorden van belang: stilte en traagheid. Stilte spreekt voor zich (of liever gezegd houdt zijn mond): alleen in de stilte kan men Gods stem horen en zich op God concentreren en het gebed beoefenen. Wat traagheid betreft, men gaat op Agion Oros niet uit van de utiliteitsgedachte. Iets hoeft niet per definitie snel en efficiënt te gebeuren. Ook dat leidt of van de concentratie op God en het beoefenen van het gebed. Dus werd het onzalige plan om de kloosters, net als in Meteora, via asfaltwegen met elkaar te verbinden, van tafel geveegd.

Het zich niet af laten leiden door het andere geslacht is een berucht en sensationeel item, maar spreekt verder voor zich.

Met de stilte op Athos valt het nog wel mee: de "Bijbelse horden", om uit een Duits artikel te citeren, die bijna dagelijks Athos overspoelen, waaieren al snel uit over de naar verhouding grote oppervlakte van het schiereiland. Alleen waar pelgrims zich concentreren, zoals in Kariés of in de grote kloosters, kan er sprake zijn van geluidsoverlast.

Het vóórkomen van traagheid is discutabel. Dat betreft niet zozeer de infrastructuur op Athos, die terecht bewust slecht gehouden wordt - terwijl de oude monopátia gerestaureerd worden - maar de reis erheen. De ideale wijze is nog steeds de "slow boat" die er twee uur over doet om van Ouranoúpoli naar Dáfni te varen. Deze tijd is hard nodig om 'de wereld' van zich af te laten glijden en de 'spirituele wereld' bezit van zich te laten nemen. Maar inmiddels zijn er twee firma's in Ouranoúpoli die snelle tochten per speedboat aanbieden - of desnoods per watertaxi - waar gretig gebruik van wordt gemaakt. Als je vervolgens na een half uurtje uitstapt in Dáfni, zou een indiaan in zo'n geval zeggen: "mijn lichaam is nu hier, maar mijn geest is nog in Ouranoúpoli".

De taxibusjes op Athos zelf liggen in het verlengde van de speedboat. Geen urenlange wandelingen meer of pijnlijk zitvlees van een muilezel, maar snel en efficiënt ter plaatse.

Zowel een snelle tocht naar Agion Oros als een snelle verplaatsing op het schiereiland zelf, gaan in feite in tegen de essentie van Athos, maar neem het de doorsnee pelgrim eens kwalijk. Hij heeft maar vier dagen (inclusief de heen- en terugreis) om zich op de Heilige Berg te bevinden en die wil hij zo efficiënt mogelijk gebruiken. En op diamonitíria wordt steeds strenger gecontroleerd, dus sjoemelen zonder formele verlenging is er niet meer bij (in de jaren 1990 heb ik ooit bijna twee weken op Athos rondgedoold met een diamonitirion voor vier dagen, nota bene nog voorzien van het stempel "protestant", zonder dat een monnik c.q. gastenbroeder mij ook maar iets in de weg legde).

Ook hier kan niet zomaar een eenduidig antwoord worden gegeven. Je zou het nog het beste kunnen omschrijven met de ambtelijke formule: "traagheid heeft de voorkeur, tenzij". Het coûte que coûte willen vasthouden aan traagheid wordt anders tot valse romantiek.

Dat de moderne tijd op Agion Oros merkbaar is, is niet per definitie slecht. Het gaat er simpel alleen om: tot op welke hoogte. Het is logisch dat er behalve monopátia ook onverharde autowegen zijn, waar brandweerauto's zich over kunnen verplaatsen zodat er niet weer eens een klooster afbrandt. Het is niet slecht dat er auto's vol boomstammen over deze wegen rijden - op Athos wordt overigens op een zeer verantwoorde wijze bosbouw gepleegd - en dat er monniken zijn die (bijzonder goede) wijn produceren en die via Internet te koop aanbieden, zoals het trappistenbier van Koninghoeve ook via het net beschikbaar is. Ook monniken hebben een sterfelijk lichaam en dus moet de schoorsteen roken willen de monniken niet voortijdig hun theosis voltooien en willen de kloosters niet wegens gebrek aan onderhoud instorten. Het is niet per definitie slecht dat er een app voor smartphones beschikbaar is die Athos-pelgrims ten dienste is. Het is niet per definitie slecht dat de meeste kloosters eigen websites en Facebookpagina's hebben, ook al legt dit een grote verantwoordelijkheid bij de monniken zelf (het Internet is groot en verleidelijk), maar die verantwoordelijkheid is van alle tijden. Dit alles doet per definitie niets af aan de essentie van Agion Oros.

Zijn er dan helemaal geen nadelen verbonden aan de modernisering van Athos? O, jawel.

En die schuilt nu net in die popularisering van Athos. Die trekt simpelweg de verkeerde mensen aan. Niet dat de Athos-pelgrims altijd zo zuiver op de graat geweest zijn. Het was altijd al het ideale uitje voor mannen-broeders: het is goedkoop, moeder de vrouw kan er moeilijk iets op tegen hebben aangezien er geen vrouwen worden toegelaten, en het heeft iets religieus. Maar nu Athos veel meer bekendheid geniet is het bovendien goed voor je status om er geweest te zijn. Het dreigt een soort Euro Disney te worden: je moet er een keer geweest zijn. Dus klooien we er wat rond, krassen we onze initialen in historische stenen en zetten we na afloop onze belevenissen trots op Facebook en You Tube. Om vervolgens nog meer mensen op een goed idee te brengen. De eerste filmpjes, gemaakt met drones, zijn al op You Tube gesignaleerd. En het inconsequente is dat ik daar dankbaar gebruik van maak.

Hiernaast komen er mensen naar Agion Oros met vage spirituele interessen, de volgelingen van met name de 'Happinez-spiritualiteit'. Ze zien Athos als een soort paradijs voor het beoefenen van mindfullness (of zoals Koert ter Velde het noemt: mindfoolness) en aanverwante filosofieën. Toegegeven, je kunt het slechter treffen en veel monniken zullen graag de dialoog met deze mensen aangaan, maar laat één ding duidelijk wezen: Agion Oros is het centrum van het Oosters-Orthodox monasticisme en niets anders.

De gevolgen moge duidelijk zijn: er komen massa's mensen naar Agio Oros die er in feite niets te zoeken hebben. Ze misbruiken in feite niet alleen de gastvrijheid van de monniken en leggen een zware financiële en logistieke druk op de kloosters, ze verstoren tevens de spirituele atmosfeer en vormen daardoor een bedreiging voor de essentie van Athos.

Tenslotte wil ik daar een nogal onwetenschappelijk maar fascinerend element aan toe voegen. Het menselijk bewustzijn en de spirituele atmosfeer van de aarde verschillen naar tijd en plaats. Een sprekend voorbeeld daarvan is de bekende term 'droomtijd' die de Aboriginals huldigen. De boeddhistische Tibetaanse lama's, die vanuit Tibet naar de VS vluchtten, klagen erover dat in het materialistische westen hun spirituele krachten afnemen of zelfs verdwijnen. De 'heilige mannen' uit India is het in principe verboden India te verlaten, aangezien India een heilig land is waar zij in nauw contact met de godheden staan. Kortom: hoe materialistischer en wereldser de maatschappij en hun bewoners is, hoe compacter de muur is die het Goddelijke van het wereldlijke scheidt. En dat kan voor een 'thin place' als Agion Oros behoorlijk destructief zijn.

De conclusies van dit hele verhaal zijn duidelijk: 1. Beperk de pelgrims naar kwantiteit en kwaliteit (hoe dat te realiseren is een verhaal apart). 2. Laat de verworvenheden van de moderne tijd alleen toe voor zover deze de essentie van de Heilige Berg niet aantasten en voor zover zij praktisch gezien nuttig zo niet noodzakelijk zijn.

Hans Overduin, 21 december 2015

maandag 21 december 2015

533 - REACTIE OP MIJN 'OVERPEINZINGEN OVER ATHOS BEZOEK(ERS)', DEEL 1/2

Hans Overduin schreef een ruime en interessante reactie, die ik in twee delen plaats:
Een aantal kilometers uit de westkust van Ierland ligt het eiland Skellig Michael (Rots van Michael), een bijna loodrecht uit de onstuimige Atlantische Oceaan oprijzende 200 meter hoge rots die zo uit 'Lord of the Rings' lijkt te zijn weggedreven. Bij een eerste aanblik spat de 'spiritualiteit' er als het ware van af. Dit is één van wat de Ieren noemen 'thin places', plaatsen waar de sluier tussen de wereld van de mensen en die van God erg dun is. Maar er is meer. Boven op de top van deze berg ligt een zo goed als ongeschonden Keltisch klooster uit de zesde eeuw. Het bestaat voornamelijk uit diverse karakteristieke 'bijenkorf cellen', twee kapellen en kleine begraafplaats. Aan de andere kant van de rots ligt nog een hermitage. Om de authenticiteit van de plek te bewaren mag er zelfs geen reling worden aangelegd langs de lange en glibberige rotstrap naar de top. Het eiland is één van de heiligste plaatsen van Ierland en staat terecht op de VN-lijst van werelderfgoed.

Groot was dan ook in vele kringen de verontwaardiging toen de almachtige filmproducent "geld speelt geen rol-Disney" vergunning kreeg om op het eiland en in het klooster filmopnamen te maken voor de zevende Star Wars-film. Men beschouwde dit als ontheiliging van de plek waar door de drukte en alle logistiek, maar vooral door de zuiver wereldse bedoelingen van de tijdelijke bezetters, de dunne sluier tussen beide werelden weleens in een dikke muur kon veranderen.

Toch kwamen er al snel andere meningen naar boven. De bewuste film, die waarschijnlijk de best bekeken rolprent tot nu toe zal blijken, is een unieke kans om Skellig Michael op de wereldwijde kaart te zetten. De unieke plek staat weliswaar op de werelderfgoedlijst, maar is buiten Ierland bij het grote publiek nauwelijks bekend. Bovendien zal Disney de nodige pecunia op tafel hebben moeten leggen en zal zeker de middenstand van het vaste land tegenover het eiland, vanwaar ook de boot vertrekt en waar een informatie-centrum gevestigd is, van het één en ander profiteren. De schoorsteen moet roken, en dat is tenslotte één van de hoogste verdiepingen van de behoeftenpyramide van Maslov. Dat veel bezoekers niet vanwege de vele heiligen die hier hebben gewoond de berg zullen beklimmen, maar vanwege het feit dat Luke Skywalker hier in eigen persoon heeft rondgelopen, is een detail. In ieder geval: op een toename van het aantal bezoekers kan zeker gerekend worden! Het bleek in ieder geval dat een passende reactie op de gebeurtenissen niet simpel en eenduidig kon zijn.

Voor degenen die in de afgelopen decennia Agion Oros voor het eerst bezochten, is de plek intussen danig veranderd. Die veranderingen begonnen in feite al in het begin van de vorige eeuw. Met name technische veranderingen: denk bijvoorbeeld aan de fotostudio's van Panteleimonos en de skiti van Andreas in een tijd dat foto en film in West-Europa nog min of meer een novum waren. Aan het eind van de twintigste eeuw kwamen de technische veranderingen in een stroomversnelling: betere logistiek en verbindingsmiddelen, het grote publiek dat reisvaardiger werd, betere communicatiemiddelen met als klap op de vuurpijl het Internet. Het mystieke en mysterieuze Athos werd stukje bij beetje gedemystificeerd en bekend bij en bereikbaar voor Jan (niet Janny) en alleman. De vraag begon zich op te dringen: reden tot ongerustheid of valse romantiek ?


Tegelijk met de technische stroomversnelling kwam er in de jaren '70 van de vorige eeuw een heel nieuw soort monniken naar Athos, meeliftend op de toegenomen belangstelling voor spiritualiteit in Europa die ook de Rooms-Katholieke beschouwende orden geen windeieren legden. Laten we eerlijk zijn, de kwaliteit van de Athos-monniken liet vanaf pakweg de Osmaanse overheersing van de Balkan tot het midden van de negentiende eeuw te wensen over. De grote idiorrythmische kloosters fungeerden meer als bejaardentehuizen en de kloosters vlogen elkaar om de haverklap in de haren om zeer wereldse zaken. Alleen de berg zelf met zijn 'echte' heremieten hield spiritueel onveranderd stand. Laten we niet in de waan verkeren dat Agion Oros een homogeen geheel was en is: de twintig kloosters met Kariés vormen een wereld op zich tegenover 'de berg', en daartussen zweven weer de idiorrythmische skiten en kellia en de nog kleinere monastieke eenheden.

De "nieuwe monniken", niet zelden academisch opgeleid en bekend met vele wereldse en praktische zaken, maar ook bereid tot het 'echte' ascetische en mystieke leven en heel bewust daarnaar zoekende, kwamen in de plaats van de uitdunnende groep monnik-boeren die vrijwel uitstekend landbouw konden plegen en intussen Byzantijnse codices sloopten om met de vellen jampotjes dicht te maken, om het maar heel chargerend (maar wel historisch correct) te zeggen. Om een voorbeeld te noemen: de twee "nieuwe monniken", beiden academici, die de skiti van Andreas hadden overgenomen, waren eind jaren 1990 al in het bezit van mobiele telefoons en twee computers, waarvan er één op het Internet aangesloten was. Nogmaals: reden tot ongerustheid of valse romantiek?

Toen de laatste Elfstedentocht in Nederland op natuurijs werd verreden, had de GSM voor het gewone volk net zijn intrede gedaan. De meeste schaatsers hadden er dan ook één bij zich om het thuisfront op de hoogte te stellen van hun vorderingen dan wel van het feit dat ze überhaupt nog in leven waren. Veel stuurlui aan wal vonden dit onsportief en een inbreuk op het karakter van de Elfstedentocht. Onzin natuurlijk, want je moest nog steeds 200 km op je eigen benen te schaats afleggen. Dat er een modern attribuut gebruikt werd dat bij de vorige Elfstedentocht nog niet was uitgevonden (althans niet voor algemeen gebruik), doet daar niets aan af.

Ik wil met deze inleiding duidelijk maken dat een oordeel over de huidige toestand van Athos niet ongenuanceerd kan zijn en vooral op feiten gebaseerd moet zijn. De vraagstelling daarentegen is simpel: wat is de essentie van Athos en wordt die heden ten dage bedreigd?

Om een antwoord op deze vraag te geven: de essentie van Agion Oros is het gebed, zowel voor de theosis van de monniken zelf, het heil van de pelgrims en het heil van de wereld. Daarnaast het verlenen van pastorale en spirituele zorg door de monniken aan de oprechte pelgrims en ten derde het gelegenheid geven aan deze pelgrims op de 'thin place' te verblijven, dat Athos is of in ieder geval hoort te zijn (daarover straks meer), ter ondersteuning van hun spirituele ontwikkeling, en daar hoort ook wandelen bij. Wie dat niet met mij eens is leze de dissertatie van Ineke Albers: "Heilige kracht wordt door beweging losgemaakt - Over pelgrimage, lopen en genezing" (2007). Dat er op Athos ook sprake is van een 'noblesse oblige' inzake kunstschatten, architectuur en wetenschappelijk belangrijke zaken is een facet dat niet vergeten mag worden, maar nooit in tegenspraak mag zijn met de essentie van Athos. 

vrijdag 18 december 2015

532 - DE HEILIGE NIKOLAAS/Ο ΑΓΙΟΣ ΝΙΚΟΛΑΟΣ Ο ΣΤΡΕΙΔΑΣ

Op de Agion Oros hebben de monniken van mijn geliefde I.M. Stavronikíta vannacht de Agripnía, met aansluitend de Goddelijke Liturgie, voor hun beschermheilige 19/6 december. Χρόνια πολλά!

























Bron: 1Romfea
          Romfea (foto's vanuit Agripnía)):



Voor nog meer foto's van dit feest: zie de site van de Metropolis van Maronía en Komotiní, hier.

donderdag 17 december 2015

531 - GEDACHTEN, OVERPEINZINGEN OVER ATHOSBEZOEK(ERS): (TE) GROOT IN AANTAL? EN ANDERE 'RAMPEN', DEEL 3/3

'Mount Athos now has his own smartphone application', zo bericht de GreekReporter, en wel 'met veel informatie en contactgegevens van de kloosters voor de 300.000 bezoekers (!) die de Heilige Berg ieder jaar ontvangt' (maar nog geen e-mailadressen). En zo is er, naast deze app voor je GSM/tablet, op internet nog ontzettend veel meer informatie en beelden over de Agion Oros te vinden.

Opnieuw duikt dan weer een dilemma op. De toegenomen belangstelling voor Athos komt ook, lijkt mij, door die toegenomen publiciteit, met name dus door de enorme hoeveelheid gemakkelijk beschikbare beelden. En ik moet toegeven dat ik daaraan zelf feitelijk meedoe met mijn blog. Aandacht besteden aan iets dat je dierbaar is veroorzaakt mogelijk meer belangstelling. Dat is mooi, zolang als het te overzien is. Maar waar ligt de grens? En wie bepaalt en bewaakt die? (Naar mijn idee de Athosmonniken).

Mijn bespiegelingen over de (te) grote aantallen hangen dan ook eigenlijk nauw samen met de snelle ontwikkelingen op allerlei terreinen in de wereld buiten de Heilige Berg. Die ontwikkelingen maken het steeds moeilijker om je echt uit die buitenwereld terugtrekken, althans die buitenwereld kan jou gemakkelijker dan vroeger weer bereiken, of je wilt of niet helaas. Neem alleen al maar het gegeven dat bijna iedere bezoeker een smartphone bij zich heeft, waarmee hij massaal de 'verboden' om (ongevraagd monniken) te filmen en fotograferen overtreedt.

En hoe moeten monniken met hun filoxenía hiermee omgaan? Hebben ze een keus? Sommige oprechte pelgrims menen dat de monniken door hun eeuwenoude traditie min of meer verplicht zijn om iedereen die op hun deur klopt te ontvangen. Moeten ze dan ook dat veranderde gedrag gewoonweg accepteren? Ik kijk er slechts van buiten tegen aan en ik leef er niet. Dat neemt echter niet weg, dat ik zie wat op mijn monnikvrienden en hun kloosterleven af komt. En dat benauwt mij wel (met mijn kennis van de buitenwereld). In de jaren tachtig zijn overigens ook (m.i. terecht) beschermende maatregelen genomen.

Het verminderen van het aantal bezoekers zal heus niet automatisch het graffitigedrag doen verdwijnen, dergelijk gedrag is in de reis/toerismewereld al honderden jaren oud. Maar in dat woord toerisme schuilt m.i. juist het gevaar, zeker als het programma ongebreideld wordt uitgevoerd.

In de Griekse reis- en toeristenwereld (HATTA) meent men dat 'religieus toerisme' verder kan worden ontwikkeld en grote mogelijkheden biedt. Nikos Kelaiditis zegt dat op de Agion Oros nu 'only a certain number of visitors are alowed in order to prevent overloading. To monks, Athos is where they withdraw from our noisy world. Perhaps it is reasonable to prevent uncontrolled number of tourists. Some abbots and their representatives are not negative towards religious tourism but at the same time, they do not support its large-scale development. 'Hij voegt eraan toe 'that many foreigners with financial resources, who are not orthodox Christians, are interested in visiting Mount Athos'.  

De Agion Oros betrekken in 'religieus toerisme', ook (juist) vanuit financiële overwegingen, doet mij toch een Metéora-scenario vrezen. Monniken kunnen toch niet in een museum leven?, denk ik dan. En ook al is de Heilige Berg geen museum, de afgelopen vijf en twintig jaar hebben de EU en UNESCO heel veel geld in de restauratie, renovatie en brandpreventie van kloosters en kapellen gestoken. Dat mag toch ook duiden op de erkenning van het internationale belang van deze plek zoals die (in principe) al eeuwen is.

Een van de programma-onderdelen dat een behoorlijke invloed heeft gekregen op het pelgrimeren is de aanleg van brede zandwegen. Daardoor zijn de kloosters nu veel gemakkelijker te bereiken dan vroeger. Zeker na de grote brand in I.M. Chiliandaríou (2004) is de aandacht voor brandbestrijding flink gegroeid. Brandweerauto's zijn sneller ter plaatse, maar die niet alleen. De constructie van de wegen biedt de moderne pelgrim een comfortabele en snelle verplaatsingsmogelijkheid, maar vernietigde op verschillende plaatsen monopátia. En de aanleg van nieuwe wegen ging ook dit jaar nog door, zoals Wim Voogd fotografeerde

De eerder genoemde site van de Duitse Vereniging van Vrienden van Athos meldt hierover: Orthodoxe (in tegenstelling tot westerse (Vasílis)) pelgrims rijden meestal per taxi(bus) van klooster naar klooster.Wandelen op de stoffige wegen is geen pretje.


Je ziet dan ook dat die mobiliteit 'toerisme' bevordert, zoals ik in deel 1/3 beschreef. Ondernemers zien nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld: 4 daagse (georganiseerde) pelgrimage door Athostours of zelfs per helicopter ('A unique experience').

Ik heb nu heel wat items besproken die je als een bedreiging kunt zien voor 'het (traditionele)  monnikenleven'. Een belangrijke factor is evenwel ook nog de monnik zelf. Hij heeft ervoor gekozen hier op de Berg, buiten 'de wereld', te leven. Hij zal er, denk ik, zelf ook voor moeten zorgen dat dat mogelijk blijft.

Gelijk met bovengenoemde ontwikkelingen kreeg ook het aantal Athosmonniken een nieuwe impuls. Nieuwe (jonge) monniken brengen ook nieuwe ideeën mee. Ik weet nog dat ik voor de eerste keer een monnik met een GSM zag. Ik was stomverbaasd. 

Kloostermonniken rijden ook niet meer op een ezel, maar maken inmiddels gebruik van flinke auto's. En waarom ook niet? Internet doet mondjesmaat zijn intrede. Of dat verstandig is? Wie het weet mag het zeggen. Er zijn hegoémen die het (gedoseerd) toestaan en er zijn er die er niets van willen weten. Maar veel moderne pelgrims kunnen niet meer zonder wifi en elektriciteit. Dankzij zonnepanelen kun je in veel archontaríkia dan ook je GSM opladen en is er warm douchewater.

Monniken moeten, zoals altijd, in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Ze ontvangen (traditioneel) pelgrims met hun donaties of verkopen komposchinia en ze maken ook gebruik van moderne mogelijkheden: export van hout (gekapt, in mijn ogen, ten koste van hun natuurlijke omgeving) en van wijn, als (monnik)ondernemers. Ze krijgen daarbij met geld te maken en dat kan een valkuil vormen. Alles staat echter in dienst van hun toewijding aan God. Dat is bepalend. Modernisering, in welke vorm dan ook of hoe je die ook wilt zien, blijft een dilemma.

woensdag 16 december 2015

530 - REACTIE OP MIJN 'OVERPEINZINGEN OVER ATHOS BEZOEK(ERS)'

Harmen Strikwerda schreef:
Ik kan het grotendeels met je eens zijn. Athos is een prachtig wandelgebied, maar voor de wandelaars pur sang zijn er voldoende andere mogelijkheden. Dus, wandelen alleen om het wandelen, daar leent de Heilige Berg zich niet voor. Ergo, wat ik al eerder heb gezegd, als je de spiritualiteit niet voelt, als je wandelt in de Tuin van de Moeder Gods, dan mis je echt iets.
Aan de andere kant, als de niet-gelovige-wandelaar wel de onvermoede spiritualiteit voelt, dan is Athos een missionerende plaats.

Reizigers laten rommel achter, zijn ongedisciplineerd, kerven graffiti in stenen. Kortom.....

Aan de andere kant, de monniken zijn ook nogal milieu-onbewust. En dan praat ik niet over het inruilen van muli's voor terreinwagens, maar alle huishoudelijke- en bouwrommel die op de berghellingen wordt gedumpt. Lege olijfolie- en nog ergere blikken. Toen ik in 2014 langs Filotheou wandelde, zag ik de enorme afvaldump langs de hele helling, van zeker 25 meter. Uiteraard groeit op Athos ook het milieubesef, maar dat zal gelijke tred houden met dat in Griekenland en landen uit Zuid-Europa of de Balkan.Op dat punt lopen ze gewoon achter zullen we maar zeggen.

Ze verwachten 150.000 pelgrims in 2016. Dat kan zijn, maar dat kan niet in absolute aantallen. Waarschijnlijk worden hier overnachtingen bedoeld. Wat in grote lijnen overeenkomt met het aantal diamonitiria dat wordt uitgegeven, max 110 per dag en een aantal van 3,8 overnachtingen gemiddeld per pelgrim. Want 150K pelgrims die drie dagen blijven, zou betekenen dat er per dag (gemiddeld) 1250 pelgrims naar Athos varen. Hoe? Met wat? En waren wij in 2014 ook niet zeven of acht nachten op De Heilige Berg? In plaats van de voorgeschreven vier dagen?

Aande andere kant, het zijn de kloosters die zelf de verantwoordelijkheid hebben voor hun gastvrijheidsquota. I.M. Panteleïmon heeft de afgelopen jaren veel gastencapaciteit bijgebouwd, I.M. Simonopetra ook. En waarschijnlijk niet alleen uit altruïsme, als al die pelgrims 'wat' geld neerleggen bij de ikoon van de Moeder Gods (wat in feite de 'vrijblijvende'verplichting is), dan zijn dat behoorlijke inkomsten.

Dus concluderend, in de basis ben ik het helemaal met je eens, maar benader het graag op een iets andere manier.

Met vriendelijke groet,
Harmen Strikwerda

vrijdag 11 december 2015

529 - GEDACHTEN, OVERPEINZINGEN OVER ATHOSBEZOEK(ERS): (TE) GROOT IN AANTAL? EN ANDERE 'RAMPEN', DEEL 2/3

I.M. Dochiaríou ontving op vrijdag bij de feestelijkheden vanwege de Heilige Aartsengelen een record aantal pelgrims. 650 werden er ongeveer geteld, zo melden media. Ze konden ook nog twee dagen van de gastvrijheid van het klooster genieten, omdat de boten zaterdag vanwege de harde zuidenwind niet mochten varen.

En dan denk ik bij lezen hiervan: 650 pelgrims, twee dagen, één nacht? Zoveel? Hoe redden die monniken dat? Moeten ze zoveel gasten gewoon vinden? Ik weet het niet. Persoonlijk vind ik zo'n aantal op een dergelijke plek, in een klooster, veel te veel. Ik weet ook wel dat voor feestdagen andere regels gelden en dat beperkingen opleggen als strijdig met de filoxenía beschouwd kan worden, maar toch... In deel 2 en 3 van mijn overpeinzingen laat ik mijn gedachten gaan over de groei van het aantal pelgrims en over de gevolgen van die groei.

Over aantallen bezoekers verstandig te spreken valt niet mee. Het is mij tenminste niet gelukt om recente betrouwbare cijfers te verkrijgen. Media en monniken noemen wel (grote) aantallen, maar ik weet niet of die kloppen. Desondanks denk ik dat je kunt zeggen dat het aantal bezoekers aan de Heilige Berg deze eeuw flink is gegroeid. Dat kun je gewoon zien, op de boot bijvoorbeeld. Wel denk ik dat door de ekonomische krisis in Griekenland Grieken tegenwoordig minder gemakkelijk een reis naar Athos maken. Daar staat echter tegenover dat ik meer, Bulgaren, Roemenen, en vooral Russen en Serviërs heb gezien. Op de foto (trápeza van I.M. Chiliandaríou, 4 december) tel ik zo al tachtig gasten.

Hoe groot (de groei van) het aantal pelgrims aan de Agion Oros is, is mij dus niet duidelijk. Graham Speake schrijft in een recent artikel dat het Athoskantoor elk jaar 40.000 diamonitiria uitgeeft. Archontáris Michaël van I.M. Símonos Pétras zegt (Athosweblog) dat de verwachting voor 2015 120.000 pelgrims is en voor 2016 150.000. Tien jaar geleden waren het er nog 50.000. De feestelijkheden bij gelegenheid van duizend jaar 'Russen op de Heilige Berg Athos' zullen ongetwijfeld heel veel Russische pelgrims extra trekken. 

Of moet je inmiddels 'toeristen' zeggen zoals de schrijver van een artikel op een blog, een 'eenvoudige priester', meent. Hij ergert zich, terecht, aan de mannen die roken en allerlei etenswaar meebrengen en die zich daarbij gedragen alsof ze op een camping zijn. 

Dergelijk gedrag is volgens mij een symptoom van de veranderingen in de 'wereldlijke maatschappij' die tegenwoordig gemakkelijker tot de Heilige Berg kunnen doordringen. Grote(re) aantallen hebben onvermijdelijk hun invloed. Gecombineerd met een  eenvoudigere toegangsprocedure, vergeleken twintig jaar of meer geleden, levert dat in potentie een bedreiging op voor de rustige en eenvoudige leefomgeving van de monniken. 

En het is niet alleen een risico voor de monniken, maar ook voor het milieu en de eeuwen oude kunst en cultuur. Bijgaande afbeeldingen met graffiti deden eerder genoemde 'eenvoudige priester' de vraag stellen of het aantal bezoekers aan de Agion Oros niet verminderd moet worden en of er geen eisen/voorwaarden aan een bezoek gesteld moeten worden. En ik, als bezorgde Athospelgrim, ben geneigd bij het zien alleen al van deze foto's de vraag met ja te beantwoorden.






Op de site van de Duitse Vereniging van Vrienden van Athos staat te lezen: Athos is geen wandelbestemming. Athos heeft een schitterend landschap, maar het is een pelgrimsoord. Bezoekers die menen de Berg alleen als vakantiegebied om te wandelen willen leren kennen zijn hier op de verkeerde plek. En dat is juist gesteld. 

Ik heb inmiddels meerdere mensen ontmoet die amper een idee hadden wat de Agion Oros is en die toch een diamonitirion hadden aangevraagd en gekregen. Mensen die werden aangetrokken door de naam (waarom?) en mensen die alleen 'een berg' wilden scoren. Want ook leden van het speurdersspel Geocaching hebben inmiddels 'schatten' op de Heilige Berg verborgen en ook dat trekt weer mensen met in mijn ogen verkeerde motieven.

In deel 3 wil ik nog wat meer zeggen over de samenhang met en de gevolgen van de moderne tijd.




De oude wegwijzer 'De Hand' (Grieks: Χείρα/Cheíra) met graffiti

dinsdag 8 december 2015

528 - DE TEMPELGANG VAN DE MOEDER GODS: KLOOSTERFEEST IN I.M. CHILIANDARIOU

Vorige week, 4 december/21 november, vond op grootse wijze in I.M. Chiliandaríou het (klooster)feest van de Tempelgang van de Moeder Gods (Grieks: Τα Εισόδια της Θεοτόκου/Ta Isódia tis Theotókou) plaats (Heilige Evangelist Lukás, 2, 22-24). 

Bijzondere gast in het Servische klooster was de Hegoémenos van I.M. Vatopedíou Géronta Efrém. Daarnaast waren er weer veel pelgrims. Ik telde op op de foto's zeker tachtig man.


Monnik Miloútin Chiliandarinós maakte hiervan zeer vele en ook mooie foto's. Meer dan honderd foto's staan op de Facebookpagina van zijn medemonnik Dosithéos (Доситеј Хиландарац). In het album Ваведење 2015. Хиландар  zijn ze te zien. Hieronder volgen een paar:








woensdag 2 december 2015

527 - DE HEILIGE OUDVADER PORFIRIOS KAFSOKALIVITIS/Ο ΓΕΡΩΝ ΠΟΡΦΥΡΙΟΣ Ο ΚΑΥΣΟΚΑΛΥΒΙΤΗΣ (2 DECEMBER), DEEL 2/2

Athene
In 1940 werd de Heilige Porfírios benoemd tot aalmoezenier van de Heilige Gerásimoskerk in de Polikliniek van Athene, naast het Omóniaplein. 33 Jaar zou hij zich daar inzetten voor zijn geestelijk werk en de zieken. Zelf sprak hij over die tijd alsof het 'één dag' was. Hier kon hij de zwakste mensen het meest nabij zijn en ze ook in geestelijke nood bijstaan.

Na zijn pensionering droomde hij ervan een klooster te stichten. Daarvoor moest hij veel werk verzetten en waren de omstandigheden niet gemakkelijk. Hij leefde in een caravan op heel primitieve wijze en in een kamer van cementblokken. Toen een gedeelte van zijn klooster in aanbouw gereed was, kon hij daarin gaan wonen. En hoewel zijn gezondheid verslechterde en hij blind werd, bleef hij zich onvermoeibaar en met succes voor zijn droom inzetten. In 1990 werd de eerste steen gelegd voor de kerk van het Metamófosisklooster in Mílesi. De Heilige Porfírios kreeg meer bekendheid en vele gelovigen zochten hem op.

Terug naar Athos
De Heilige Porfírios was altijd in nauw contact gebleven met de Agion Oros, met 'zijn' I. Skíti Kafsokalívia. Daar wilde hij uiteindelijk ook terugkeren. De laatste jaren van zijn leven had hij zijn geestelijke kinderen streng de opdracht gegeven om hem, mocht hij in Mílesi overlijden, zonder veel fanfare over te brengen naar I. Skíti Kafsokalívia. Hij wilde voorkomen dat hij met veel pracht en praal zou worden begraven.

In juni 1991 voelde hij het einde van zijn aardse leven naderen. Daarom besloot hij niet langer te wachten en zelf naar zijn oude kalívi (vrijstaande kloostercel) van de Heilige Geórgios in I. Skíti Kafsokalívia terug te keren. Hij stierf op 2 december van hetzelfde jaar.

De monniken plaatsten zijn lichaam, dat op monastieke wijze was gekleed, in het midden van het kathólikon en lazen naar gewoonte de gehele dag het Evangelie. Alles verliep nauwgezet volgens de instructies van de Heilige Porfírios. Zijn medebroeders hadden alles opgeschreven om niets te vergeten en ze begroeven hem in een eenvoudig monnikengraf. Daarna werd, overeenkomstig zijn wens, zijn ontslapen in de Heer bekendgemaakt.

De nederige Heilige Porfírios wilde niet dat zijn graf een bedevaartplaats werd. Dat graf is dan ook al lang geleden geruimd om plaats te maken voor een andere monnik. Zijn heilige relikwieën rusten op een ontoegankelijke plek.

Epiloog
Over het karakter van de Heilige Porfírios valt veel te zeggen.Het maakte hem ook bij zoveel mensen geliefd. Het belangrijkste kenmerk is wel zijn totale nederigheid, vergezeld van absolute gehoorzaamheid, gedurende zijn gehele leven. Daarbij had hij de gave van helderziendheid. En niet te vergeten zijn liefde voor God en de mensen. Ook zijn buitengewone kennis wordt gewaardeerd. Die wordt beschouwd als een bijzondere gave van God, aangezien hij nooit enige opleiding had gevolgd.

Zelf zei hij over zijn gaven: 'Ik heb nooit speciale gaven gezocht, alleen de liefde van Christus. Niets anders. God gaf mij het charisma om mij te helpen goed te worden. Als ik door de genade van God iets 'zie', ben ik heel blij diep van binnen, met de blijdschap van de Heer.'

Alles wat ik hier heb beschreven is, naast zijn diepe Orthodoxe overtuiging, slechts een klein aspect dat moet hebben bijgedragen aan de beslissing van de Heilige Synode om Oudvader Porfírios heilig te verklaren.

Wie meer over het geestelijke gedachtegoed van de Heilige Porfírios wil lezen, kan ik het boek Geraakt door Gods liefde. Leven en wijsheid van oudvader Porfírios (uitgeverij Orthodox Logos) aanraden.






Fragmenten uit de Goddelijke Liturgie (1977) met de Heilige Porfírios, toen 71 jaar oud:



Noten:

526 - DE HEILIGE OUDVADER PORFIRIOS KAFSOKALIVITIS/Ο ΓΕΡΩΝ ΠΟΡΦΥΡΙΟΣ Ο ΚΑΥΣΟΚΑΛΥΒΙΤΗΣ (2 DECEMBER), DEEL 1/2

Op twaalfjarige leeftijd vertrok hij in het geheim, zonder dat zijn ouders het wisten, naar de Heilige Berg Athos. Hij wilde monnik worden, hij wilde het leven van de Heilige Johannes de Hutbewoner navolgen. Over het leven van de Heilige had de jonge Angelos intensief gelezen, maar van de Heilige Berg Athos wist hij niets.

22 Jaar na het overlijden van Oudvader Porfírios (1906-1991) heeft de Heilige Synode van het Oecumenisch Patriarchaat, onder leiding van Oecumenisch Patriarch Bartholoméos, op 27 november 2013 besloten hem te plaatsen op de lijst van Heiligen van de Orthodoxe Kerk. De Synode ging daarbij niet over één nacht ijs. De canonisatieprocedure heeft meer dan tien jaar geduurd. De dag waarop hij wordt herdacht is 2 december, de dag van zijn ontslapen in de Heer. Hieronder schrijf ik over het leven van deze nieuwe orthodoxe Heilige.

Jong en naar Athos 
De Heilige Porfírios werd in 1906 geboren als Evángelos (Angelos) Baïraktáris in het dorp Agios Ioánnis op 'Evvia (Euboia). Het gezin was heel arm en de kleine Angelos hoedde de schapen. Op een dag kwam er een groep monniken langs die boekjes uitdeelde. Eén ervan ging over de Heilige Johannes de Hutbewoner (1). Angelos kon niet goed lezen, maar lettergreep voor lettergreep liet hij zich op de weide en op zijn zolderkamertje meeslepen door het leven van deze Heilige. Hij besloot naar de Heilige Berg Athos te vertrekken en daar monnik te worden. Maar hoe? Hij was arm en hij had geen geld voor een bootreis. Na een paar mislukte pogingen en een enkel leugentje om bestwil, slaagde hij erin de haven van Thessaloníki te bereiken. Daar zei een monnik tegen hem: 'Kom naar Kafsokalívia (2), daar woon ik met mijn broer in de 'Woestijn'. Angelos ging graag mee en hij werd twee jaar later monnik. De monnikenbroers gaven hem de naam Nikítas. Nikítas leefde onder begeleiding van de twee monniken, die de reputatie hadden zeer streng te zijn, en diende hen vol overgave in gehoorzaamheid.

Over zijn monastieke leven is niet veel bekend, Nikítas vertelde er niet veel over. De overlevering meldt, dat hij een streng asketisch leven leidde en dat hij daarmee gelukkig was. Hij liep blootsvoets over de rotsachtige en besneeuwde paden van de Agion Oros, hij sliep weinig, met slechts een laken over zich heen, en met het raam open, ook als het sneeuwde. Naast deze fysieke inspanningen stortte hij zich vol overgave op de gebeden, hymnen  en diensten van de Kerk. Hij leerde die uit het hoofd, terwijl hij met zijn handen werkte (aan houtsnijwerk bijvoorbeeld). Het van buiten leren van de teksten en de evangeliën verhinderde slechte en ijdele gedachten in zijn hoofd.

Ziek en terug naar Evvia
Na zeven jaar op Athos werd Nikítas ernstig ziek. Hij was genoodzaakt naar Evvia terug te keren. Daar ging hij wonen in het klooster van de Heilige Charálambos Lefkón. Hij wilde monnik blijven en geen priester-monnik worden. Nikítas had geleerd dat 'als mensen gaan zeggen dat je gewijd moet worden, dat je dan vertrekt'. Maar, gehoorzaam als hij was, kon hij er niet aan ontkomen. 

Eén jaar later, 21 jaar oud, ontmoette hij de aartsbisschop van de Sinaï, Porfírios III. Deze herkende in hem bijzondere geestelijke gaven, zijn charisma van helderziendheid, en wijdde hem tot priester. Ook gaf hij hem de naam waarmee hij bekend zou worden: Porfírios. Omdat het Heilige Charálambos Lefkónklooster een vrouwenklooster werd, vestigde Vader Porfírios zich later in het verlaten Heilige Nikólaosklooster.

Vijftien jaar lang werkte hij als geestelijk leider en biechtvader op zijn geboorte-eiland. De mensen en monniken hielden van hem. Ze kwamen van heinde en verre en wachtten geduldig in een lange rij op hun biechtbeurt. Vader Porfírios hoorde wel 24 of 48 uur biecht, zonder te eten. En bescheiden en nederig als hij was, zei hij daarover: 'Een domkop was ik. Wat wist ik ervan, zo jong. Maar ik gehoorzaamde in mijn dommigheid. Ik heb veel moeten leren en werd later, door de ervaringen met mensen, wijzer.'