Woord vooraf

Een blog over de Agion Oros (Athos), de Tuin van de Moeder Gods, het spirituele centrum van het oosters-orthodoxe christendom.
En dus ook over kloosters, pelgrimeren en ikonen. (Tekst in geel bevat een link)
Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe blogs? Abonneer u onderaan deze pagina.

vrijdag 25 september 2015

505 - DE AGION OROS VAN JAN PAUL TEN BRUGGENCATE

Onder deze titel wijdt mede Athosvriend-blogger Giánnis vandaag een blog aan Jan Paul ten Bruggencate. 

Giánnis schrijft: 
Op mijn recente reis naar de Agion Oros had ik het genoegen de heer Jan Paul ten Bruggencate, een Nederlandse Athosvriend van 84 jaar, te leren kennen. Jan Paul bezocht de Agion Oros voor de eerste keer in Augustus 1967. 


Op die reis stapte hij in Dáfni aan land uit een kaíki die ook de Metropoliet van Leningrad, Nikódimos, een van de belangrijkere, maar ook controversiële figuren van de Russische Kerk, vervoerde. Jan Paul slaagde erin hem te fotograferen, in Dáfni en ook in Kariés.

In 1969 keerde hij terug naar de Agion Oros en fotografeerde hij Joice Nankivell Loch in de toren van Ouranoúpoli .

De kellí Maroudá bezocht Jan Paul in het verleden meerdere malen, maar dit jaar viel zijn bezoek voor de eerste keer samen met het Feest van de Geboorte van de Moeder Gods. De Géronta van de kellí, priester-monnik Makários, leerde hij kennen in 1973, in I.M. Filothéou, waar deze toen een jonge monnik was in de Broederschap van Géronta Efrém Filotheítis. 

 Over Jan Paul las ik in de blog van de  Nederlandse gebroeders Wim en Herman Voogd; daar zag ik ook zijn foto's. Op mijn vraag over de twee Athosvrienden, antwoordden hij, dat hij hen foto's stuurt van zijn bezoeken aan de Agion Oros, maar, dat hij hen nooit ontmoet had, vanwege de grote afstand tussen hun woonplaatsen.

En hier gebeurde het onverwachte. Een paar uur later komt Wim Voogd met zijn twee vrienden naar de kellí voor een kort bezoek, nadat hun eerste overnachting gepland was in de naburige I.S. Agíou Andréa.



De foto's van Jan Paul komen van van de blog van Wim Voogd, druk hier.

maandag 21 september 2015

504 - FEEST VAN DE GEBOORTE VAN DE MOEDER GODS OP DE AGION OROS

Vandaag 21/8 september wordt het Feest van de Geboorte van de Moeder Gods op de Agion Oros gevierd. Bloggervriend Giánnis is altijd aanwezig in de kellí waarmee hij verbonden is: Ιερό Χιλιανδαρινό Κελλί Μαρουδά/ Kellí Maroudá (Chiliandaríou), die gewijd is aan dit feest: Η Γέννηση της Θεοτόκου/I Jénnisi tis Theotókou.

Gisteravond, het begin van de feestelijke plechtigheden die gevierd worden volgens het Athosritueel, waren er vele monniken en pelgrims aanwezig. Onder hen de Proto-epistátis van de Heilige Gemeenschap Géron Paulus (Lavriótis), de Hegoémenos van I.M. Chiliandaríou Archimandriet Methódios en de priester-monniken van I.K. Maroudá Makários en Paulus. Ook Athosvriend Jan Paul is ter plekke. (Op de foto met priester-monnik Makários)

Hieronder volgen beelden van gisteravond:







Bron: Agioreitikes Mnimes

PS: Vandaag:





Voor meer foto's van onder meer de feestelijke Goddelijke Liturgie druk hier

Hieronder: feestelijke gedachtenis voor de stichter van de kellí, Viktor Chiliandarinós (1653):



zaterdag 19 september 2015

503 - ATHOS: TUIN VAN DE MOEDER GODS. BEELDEN, VERHALEN, IKONEN, DEEL 3/3

Deel 3, en slot, van vader Barts bijdrage: 

Ik adem Gods aanwezigheid
In de rotsige bergflanken aan de Zuidwestelijke kust van de Athos is er een onontgonnen en woest gebied: 'Katounákia'. Daar, langs de steile wanden, wonen kluizenaars in grotten, of kleine gemeenschappen van twee of drie monniken in houten kluisjes. Het verhaal dat nu volgt werd neergeschreven door een Vlaamse pelgrim uit de jaren 1970. Hij bezocht meerdere malen de Heilige Berg. Onder meer de Hesychasten Vader Efrém en Vader Jozef van Katounákia. 

In zijn boek beschrijft hij hoe het leven van deze heilige monniken verliep: 'Zij sliepen vier uur per etmaal. Elke avond om 19.30 uur gingen ze naar hun minuscuul kleine kapel. Daar begon hun gebedsdienst. Deze duurde de hele nacht lang. Hij bestond uit de eindeloze herhaling van het Jezus-gebed: 'Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij zondaar.'

Eerst baden zij dit luidop en samen. Maar na een tijd baden zij alleen, elk voor zich, inwendig, in stilte. 'Dit stille gebed is meer ingrijpend', zo zei Vader Jozef later. Te middernacht begon Vader Efrém de goddelijke Liturgie. Vader Jozef diende aan het altaar, en zong daarbij. Elke dag ontving hij de Heilige Communie. Na de Liturgie gingen ze allebei een beetje rusten. En daarna gingen zij aan het werk. Dit bestond in het dagelijks onderhoud van hun kluis, en van hun groententuintje. En ook in houtsnijwerk: kleine kruisjes voor pelgrims. Zij namen slechts één maaltijd per dag. Toch straalden zij van een diep en eenvoudig geluk, en zaligheid.'

Bij dit verhaal komen de woorden van de Heer Jezus uit het Evangelie van Lukas mij voor de geest, over de ware zaligheid:

'Ja, waarlijk zalig zijn zij die het Woord Gods beluisteren,
het bewaren in hun hart en het onderhouden' (Lukas 11.28)

Een kluizenaar leefde daar in een aanpalende rotsholte: Vader Chrysóstomos. Ook hij bracht het grootste deel van zijn dagen en nachten door in gebed. Met de grootste eenvoud en sereniteit sprak hij over zijn geestelijk geluk. Zijn diepe ervaringen in Gods aanwezigheid vatte hij aldus samen in deze zuivere zin: 'Ik adem God in.'

Onze Athos-pelgrim beëindigt aldus zijn relaas: 'Ja, monniken zijn wondere wezens. Zij zijn er voornamelijk beducht op Gods influisteringen en op stemmen die niet van deze wereld zijn.'

(Deze twee verhalen komen uit het boek van Dr. W.P. Theunissen, Op de Heilig Berg, in de tuin van de Moeder Gods, Uitgeverij: N.V. Servire, Den Haag 1965.

De ikoon van de Moeder Gods Portaítissa
Deze ikoon staat in een kleine kerk te Ivíron. Haar geschiedenis gaat terug naar de tijd van het ikonoklasme, de negendee eeuw. Een legende vertelt dat er een vrome weduwe was, te Nicea. In haar huis hield zij een ikoon van de Moeder Gods verborgen. Zij bad er, in het geheim. Toen er echter een te groot gevaar was dat deze ikoon door de ikonoklasten van de Keizer zou worden gevonden, verborg zij haar ikoon in een inham van de zee. Dan zag men deze ikoon over de zee wegdrijven, rechtop, als een lichtende vuurzuil in de nacht. Na 70 jaar belandde zij in het klooster van Ivíron. Waar zij plaatsnam boven de buitenpoort. Monniken brachten haar naar binnen en plaatsten ze in de Kerk. Maar de ikoon stond s'anderdaags weer buiten het klooster, boven de poort. Zo geschiedde het driemaal. Toen hoorden de monniken deze woorden:
'Ik ben hier niet gekomen opdat de monniken mij zouden beschermen,
maar opdat ikzelf hen zou beschermen.'

Deze ikoon wordt genoemd de Moeder Gods die de weg wijst. Hodegetria. Zij verwijst naar haar goddelijke Zoon, 'de Weg, de Waarheid en het Leven'. (Johannes 14.5-6)

De ikoon van Pokrov
In Jeruzalem werd de schoudermantel (maforion) van de Moeder Gods bewaard. Na de Kerkvrede van 313 werd deze kostbare reliek overgebracht naar de Agia Sofia van Konstantinopel. Daar werd zij door vele pelgrims vereerd. Ook uit het verre Rusland. De mensen kwamen er al hun noden toevertrouwen aan de Moeder Gods. Eens was er daar een Russische monnik uit Novgorod. Tijdens zijn gebed kreeg hij een visioen. Hij zag hoe de Heilige Moeder Gods haar mantel uitspreidde over de biddende pelgrims.

Dit gebeuren leidde tot het ontstaan van een nieuw Mariafeest in Rusland. Namelijk 'Pokrov'. Wat bescherming betekent. Dit wordt gevierd op 1/14 oktober. In de Griekse traditie is er een dergelijk feest op 18 oktober, genaamd: 'De bescherming van de Moeder Gods'. Is het toevallig dat in de westerse christenheid de hele oktober maand toegewijd is aan het 'Rozenkransgebed'?

Verder is uit dit gebeuren ook een zeer mooie kerkhymne ontstaan: 'Onder uw bescherming nemen wij onze toevlucht o Heilige Moeder van God ...'. Deze hymne wordt gezongen op het einde van de Vespers. In de Vlaamse liederenschat is er een gelijkaardig lied: 'Maria houd uw mantel wijd over uw kinderen uitgespreid'.

Ter overweging

Le silence: c'est l'aide que nous portons à Dieu pour que Dieu
puisse venir vers nous et nous parler.

De stilte: dat is onze bijdrage in ons gesprek met God, opdat Hij zelf
aldus tot ons mag komen, en tot ons moge spreken.

Das wichtigste im Leben ist: das Du schweïgest
und IHM sprechen lasst. (Dag Hammerskjöld)

'Luister Israël'! Dit is het allereerste goddelijk

voorschrift dat aan alle godswoorden vooraf gaat.

donderdag 17 september 2015

502 - ATHOS: TUIN VAN DE MOEDER GODS. BEELDEN, VERHALEN, IKONEN, DEEL 2/3

Deel twee van vader Barts bijdrage: 

Het wonderbare verhaal van Petrus de Kluizenaar
Op het einde van de zevende eeuw leefde er te Konstantinopel een zekere Petrus, een jonge Griekse soldaat. Tijdens een oorlog in het verre Syrie werd hij gevangen genomen, en opgesloten in een fort dichtbij de Eufraat. Zeven jaar lang. Toen hij eindelijk vrij kwam wilde hij niet meer naar zijn land terugkeren. Uitgeput en oorlogsmoe snakte hij naar rust en stilte. Daarom richtte onze soldaat zich naar de beschermheilige van allen die in nood verkeren: de Heilige Bisschop van Myra, de wonderdoener. Hij bad om zijn voorspraak bij de Heilige Moeder Gods.

In een levensbeschrijving van deze Petrus wordt verhaald dat de Moeder Gods aldus antwoordde: 'De Heilige Berg Athos zal voor deze man de plaats van rust zijn. Deze staat immers onder mijn bijzondere bescherming, als een plaats van vrede, ver van het krijgsgewoel, ver van de drukte van de wereld. Voortaan zullen velen hier de innerlijke vrede (Hesychia) komen zoeken.' Petrus trok zich aldus terug op de Berg Athos. Hij verbleef er in rotsige spelonken, gehuld in volledig stilzwijgen, en absolute eenzaamheid. Hij stierf er in 734, de Kerk herdenkt hem op 12 juni. Hij was de eerste gekende kluizenaar van de Berg Athos.

Het wonderbare leven van deze man werd eerst mondeling doorverteld, en voor het eerst neergeschreven in de tiende eeuw, door een zekere monnik Nikolaas genaamd. Later werd dit nogmaals herwerkt door de Heilige Grigórios Palamás in het begin van de veertiende eeuw.

Wat nu de bijzondere bescherming van de Alheilige Moeder Gods betekent wordt ons door meerdere ikonen beschreven. En wel heel uitdrukkelijk in een levensgrote ikoon in de kapel van de Heilige Nikolaas, te Kariés, administratief centrum van Athos.


De ikoon van de Moeder Gods Beschermster
Dit is wellicht één der meest gekende ikonen van de Berg Athos. Alle details die hier afgebeeld zijn hebben een symbolische en spirituele betekenis. Ook de titel die eronder vermeld staat. In het Grieks luidt hij zo: 'YPERAGIA THEOTOKOS EFOROS'. Vertaald: De Alheilige Moeder Gods, hoge beschermster. Het kernwoord is hier eforos; dit is een samenstelling van epi + orao. Dit betekent: 'Toezicht houden op'. Maar wat is nu een eforos?

In het oude Sparta waren de Eforen hoge ambtenaren die toezicht moesten houden over de ambtsuitoefening van de rechters, van de politie en zelfs van de koningen. Aldus waakten zij erover dat alles in harmonie geschiedde met de belangen van het volk. Keren wij nu terug naar de ikoon zelf. Opvallend is de houding van de Moeder Gods. Zij staat daar rechtop, als iemand die met gezag is bekleed. In haar rechterhand zien wij een bijzonder soort staf: de 'Pateritsa'. Dit is de herdersstaf van de Hegoemena (of Abdis) van het monasterium. Verder zien wij hoe zij gehuld is in een wijde mantel met vele plooien: de 'Mandía'.

Dit is het plechtige gewaad dat door de Abdis gedragen wordt tijdens de grote gebedsdienst in de Kerk. En tussen de bergen en heuvels zien we talrijke kloosters, skiten en kleine kluizen; de biddende bewoners van dit heilig oord, met de vele monniken, kluizenaars en pelgrims. Daarover waakt zij. Zoals een liefdevolle moeder waakt over haar kinderen. In beide bovenhoeken merken we tenslotte, links en rechts, een twaalftal heilige monniken. 

Wij stellen ons nu opnieuw de vraag: wat is de betekenis ven deze ikoon? Wat dient hier onder de speciale bescherming van de Heilige Moeder-maagd Maria te worden gesteld? Is het dit wondermooie schiereiland zelf met zijn paradijselijke tuin, en al zijn kleurrijke bloemen, bomen, vogels, en zijn zuivere lucht? Of zijn het de vele kloosters en de duizenden monniken, kluizenaars en pelgrims? Of zijn het soms ook de vele kunstwerken, ikonen, muurschilderingen en andere kostbaarheden? En houdt deze hoge bescherming misschien in dat dit alles moet beschermd worden tegen invallen van piraten, rovers, plunderaars, of tegen aardbevingen en bosbranden? Wellicht is het dat allemaal: en ook en vooral nog iets anders. 

Ik vermoed dat dit de spirituele schoonheid is die onze Heilig Vaders hebben ervaren in hun ziel en in hun lichaam. Zij hebben die ervaring 'hesychia' genoemd. Deze hesychia is het die immers voortdurend aangevallen en bestreden wordt, niet door gevaren van buiten maar door innerlijke aanvechtingen. De heilige hesychia is dan ook dikwijls de vrucht van een ongeziene innerlijke strijd. Waartoe deze strijd en askese leiden kan, wil ik graag beschrijven of liever belichten door het volgend verhaal, over enkele hesychasten.

woensdag 16 september 2015

501 - ATHOS: TUIN VAN DE MOEDER GODS. BEELDEN, VERHALEN, IKONEN, DEEL 1/3

Vader Bart (D'Huyvetter), priester in ruste, ging vorig jaar als pelgrim naar de Agion Oros. Samen met drie medepelgrims, onder wie de organisator van de reis Hadrian, bezocht hij diverse kloosters. 



In I.M. Símonos Pétras mocht hij de Goddelijke Liturgie meevieren (links op de foto).

Eenmaal terug van zijn reis schreef vader Bart het hieronder volgende artikel, dat ik mag publiceren: 

Een tuin van spirituele schoonheid
Eén van mijn medepelgrims op Athos schreef mij enkele van zijn indrukken: 'Athos is wel heel bijzonder. Als je spirituele schoonheid zoekt, dan is die daar ook te vinden. Als je het tenminste binnen laat komen. Het zit in de lucht. Maar je moet het wel inademen'. (Harmen St., mei 2014)

Wat is nu deze spirituele schoonheid waardoor wij en zovele pelgrims geraakt worden? Is het misschien de prachtige natuur? Of zijn het de gezangen en gebeden der monniken tijdens de lange nachtofficies? Zijn het soms de prachtige fresko's en de vele iconen van Heiligen en Engelen die ons omgeven en opnemen in hun hemelse sferen? Wellicht is het dat allemaal en nog zoveel meer.

Misschien heeft het vooral te maken met een bijzonder aanwezigheid: de stille, tedere en mysterie-volle aanwezigheid van de Alheilige Maagd en Moeder Gods, Maria.

Deze aanwezigheid is op de berg Athos overal te zien en te voelen. Wellicht allereerst in de ingetogen biddende monniken, die zoals de Heilige Maagd Maria, luisteren naar het woord van God, naar het stille gefluister van de Heilige Geest, en het in hun hart bewaren. Zichtbaar is haar aanwezigheid in de vele ikonen. Enkele daarvan worden ook wonderbaar genoemd. Zij worden door de monniken speciaal vereerd. Talrijke pelgrims uit alle landen komen er heen. Om er al hun noden, hun zorgen. Vele wonderen zijn gekend, en worden voortverteld. Veel meer wonderen worden wellicht in dankbare stilte bewaard.

Dit mooie schiereiland staat duidelijk onder de bescherming van de Moeder Gods. Daarom kreeg het ook de benaming: 'Tuin van de Moeder Gods'. Ik vroeg eens aan een oudere monnik wat de oorsprong was van deze toch merkwaardige benaming. Toen vertelde hij mij een verhaal, dat ik hier wil navertellen. Een oude legende, met een diepe verborgen betekenis.

Hoe de Moeder Gods op Athos belandde
'Na de nederdaling van de Heilige Geest trokken de Apostelen de wereld in, om er de blijde Boodschap van het Rijk Gods te verkondigen. De Heilige Johannes predikte aan de zeven kerken van klein Azie. Hij verbleef te Efeze, waar ook de Alheilige Maagd Maria haar intrek nam. Het gebeurde nu dat zij eens op reis ging, samen met de Apostel Johannes, om Lazarus te gaan bezoeken. Lazarus woonde toen op Cyprus, waar hij bisschop was van de plaatselijke christengemeente. 

Maar eens in volle zee stak er plotseling een felle wind op. Het kleine scheepje geraakte daardoor helemaal uit koers, en werd teruggedreven. De hele nacht waren zij aan de wilde stormwinden overgeleverd. Tegen de ochtend liepen ze vast in een baai van een steile rotsige wand. Zij trokken het land in. In het milde licht van de opkomende dageraadszon opende zich daar voor hun ogen een wondermooi landschap. Als een paradijselijke tuin. De Alheilige Moeder Gods ervaarde hier de ongerepte zuiverheid van de natuur. Alsof alles nog ademde van de liefdevolle aanwezigheid van God zelf. Daarom bad zij tot haar goddelijke Zoon om hier te mogen vertoeven. Deze wens zou op een bijzondere wijze in vervulling gaan. 

Enkele eeuwen later zou deze wondermooie tuin een uitverkoren oord worden voor stilte, gebed, contemplatie, en dit onder haar bescherming. Een heilige plaats'.
Deze belofte brengt ons nu naar een ander verhaal, het verhaal van de eerste kluizenaar van de Heilige Berg.

zaterdag 12 september 2015

500 - KLIM NAAR DE TOP VAN DE HEILIGE BERG ATHOS (FILM)

Esfigmenitis Agioritis maakte in de tweede helft van augustus, samen met een vriend-pelgrim de tocht naar de Athostop (Grieks: κορυφή του Άθω/korifí tou Atho). Dankzij zijn film kunnen we hem in zijn voetsporen volgen, door de wolken via Panagía (Παναγία) op 1500 meter hoogte, naar het kerkje van Metamórfosis (Grieks: Μεταμόρφωσης). Daar schijnt de zon.



Ook maakte hij vanaf een boot opnames van bergtoppen door zijn verrekijker:



Aanvulling: een scherpe blik vanaf de top:

zaterdag 5 september 2015

499 - I.S. NEA SKITI; EN HET GRAF VAN GERONTA IOSIF/JOZEF DE ISICHAST (HESYCHAST), DEEL 2/2


Het plein voor het kiriakón vormt een prachtig balkon naar de zee. De wind heeft er vrij spel, mijn dagboekpapieren vlogen bijna weg.

Verder doorlopend bereik je de begraafplaats. Er ligt het graf van de dienaar Gods priester-monnik Antónios van de Kalívi van de Avraméon. Hij is ontslapen in 2012. 











Onderaan de foto bevindt zich de weg die, links af, leidt naar het gastenverblijf en de kerk, en rechtsaf, naar de arsanás. Dikéos vader P heeft zijn kalívi links waar de lagere muur begint. Op de foto hieronder uitzicht op het terras met sinaasappelbomen.





Zoals gezegd, de weg naar rechts leidt via een reeks trappen naar de arsanás. Het uitzicht blijft mooi. Zeker ook bij een ondergaande zon.




De skíti telt 28 kalíves. Als je niet precies weet waar welke kalívi ligt is het, zonder gids, moeilijk ze te herkennen. Naambordjes hangen er nauwelijks. Bekende kalíves zijn die van de Avraméon, van de Kirilléon, van de Agíon Anargíron en van Agíou Spirídonos. Ze zijn vooral bekend door hun agiografen (ikoonschilders).








Vooraan, links, de Kalívi van de Kirilléon (Grieks: Η Καλύβη των Κυριλλαίων), rechts, tussen de twee cypressen, het kiriakón met klokkentoren.


Op deze (deels) overzichtsfoto staat in de cirkel de grafkapel van Géronta Jozef de Isichast. (zie ook 498, deel 1/2)

498 - I.S. NEA SKITI; EN HET GRAF VAN GERONTA IOSIF/JOZEF DE ISICHAST (HESYCHAST), DEEL 1/2

In de Heilige Skíti van de Geboorte van de Moeder Gods (Grieks: Ιερά Σκήτη της Γενεθλίου της Θεοτόκου/Jerá Skíti tis Jenéthliou tis Theotókou), beter bekend als Néa Skíti, staat het gastenverblijf naast het kiriakón (kerk). Vanuit mijn kamertje met balkon heb ik uitzicht op de kerk en het plein. Ηet is stil en rustig en warm. De dikéos (abt) van de skíti, vader P. van de I. Kalívi van Johannes de Theoloog, heeft helaas niet veel tijd voor me. Hij moet allerlei administratieve zaken regelen. 'It is not a very spiritual day', zegt hij en hij gaat achter zijn computer zitten. Bij mijn vertrek de volgende ochtend staat hij dan ook met vele paperassen en een GSM zich te bekommeren om de brandstofaanvoer voor Néa Skíti.

Een grote tankwagen levert die aan. Een grote vrachtwagen lost zand/cement en stenen. Beide wagens zijn op de vrachtboot Evangelístria aangevoerd. Er heerst in de kleine arsanás een enorme bedrijvigheid: je kunt zo denken, dat de arbeiders hier zwaar handwerk leveren, maar het zijn de natuurlijk de monniken zelf die sjouwen en trekken aan de olieslangen om hun (plastic) tanks te vullen. Voorde zware zakken zand/cement zijn er Albanese huurlingen. (op de foto zijn de monniken inmiddels vertrokken)

Ik heb dus voldoende gelegenheid om rond te lopen, voordat ik om 19.00 uur 'fagitó' (eten) krijg. (zie ook 499, deel 2/2)

Néa Skíti ligt steil tegen de bergwand en de (trap)straten zijn dus ook best steil. Al wandelend zijn de verschillende kalíves moeilijk te zien. De verstevigde terrassen vormen hoge muren. Van bovenaf krijg je wel steeds een goed overzicht.

Als je de skíti van boven nadert kom je ook, langs de karakteristieke toren, bij het graf van de grote monnik Géronta Jozef de Isichast/Hesychast (1898-1959). Hij was de geestelijke (groot)vader van onder meer Géronta Efrém (van Filothéou) en Géronta Jozef (van Vatopedíou) en anderen. Vanaf het terras bij de kapel heb je een mooi uitzicht over de skíti en de zee.

De toren is zó kenmerkend, dat de skíti vroeger Skíti van de Toren (Grieks: Σκήτη του Πύργου/Skíti tou Pírgou) werd genoemd. Hij dateert vermoedelijk uit 1150 en ligt zo'n tachtig meter boven de zeespiegel.


De Broederschap van Géronta Jozef heeft persoonlijk gezorgd voor een wederopleving van zes van de twintig Athoskloosters. Géronta Efrém 'schreef' een boeiende biografie over zijn Oudvader.