Woord vooraf

Een blog over de Agion Oros (Athos), de Tuin van de Moeder Gods, het spirituele centrum van het oosters-orthodoxe christendom.
En dus ook over kloosters, pelgrimeren en ikonen. (Tekst in geel bevat een link)
Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe blogs? Abonneer u onderaan deze pagina.

woensdag 5 november 2014

403 - WEERZIEN MET I.M. XIROPOTAMOU, DEEL 1/3

De Agía Anna vertrekt rond half elf en komt een uurtje later in de haven van Dáfni aan. Ik ben aan boord, op weg van I. Skíti Kafsokalivíon naar I.M. Xiropotámou, het klooster dat iedere pelgrim hoog boven het havenplaatsje op de berg ziet liggen. Ik had besloten direct na de landing door te lopen naar het monopáti/kalderími, dat vlak na het bruggetje begint. Zo gedacht, zo gedaan en een half uur later sta ik, na een flinke klim in de brandende zon, doornat boven bij het hek van de begraafplaats.

                                                                               Blik via het pad naar beneden, naar de arsanás

Zo'n twintig jaar geleden heb ik er voor de laatste keer de nacht doorgebracht. Daarna is het er niet meer van gekomen. Georgios, met wie ik in Kafsokalívia het balkon had gedeeld, vond het klooster militair georganiseerd. Ik ben er dus benieuwd naar. En inderdaad, duidelijke regels zijn er zeker. Bij het begin van het monopáti staat al direct een groot bord dat meldt, dat de poort in de zomer (pas) vanaf half twaalf open gaat voor pelgrims en dat deze niet moeten proberen zonder diamonitírion van de gastvrijheid gebruik te maken.

De begraafplaats is zo op het eerste gezicht niet veel veranderd:

                                               1995                                                                                 2014

                                                                             
















Ik steek het grasplein over naar de hoofdingang. Het is stil. Overal. Ik loop naar binnen en in het kantoortje van de portaris lijkt ook niemand te zijn. Op een bordje staat: voor het archontaríkion hier bellen. Dat doe ik.
Een jonge monnik stond half verscholen naast het hokje. Hij stapt naar voren en vraagt τι θέλετε (ti thélete/U wenst)? Dan gaat zijn mobiele telefoon als gevolg van mijn bellen...(Hij had ook niet gezegd, dat hij de portaris of archontaris was, hij wilde me later ook niet vertellen wat zijn naam was.) Het is half één. 

De jonge portaris vraagt naast mijn diamonitírion ook mijn IDkaart ter registratie. Dat heb ik nog niet eerder meegemaakt. Na even wachten in het archontaríki krijg ik mijn kamer toegewezen. Om 13.00 uur is de verering van de Heilige relikwieën (Grieks: Ιερά λείψανα/Jerá liépsana), zo meldt de monnik. Ook dit wijkt af van het meest voorkomende patroon op de Heilige Berg. Meestal vindt deze verering na het avondmaal plaats. 

Deze proskínima wil ik niet missen. Het is het enige moment van de dag dat de religieuze schatten aan de pelgrims worden getoond. Onder de relikwieën bevindt zich een deel van het Kostbare Kruis, het grootste stuk ter wereld zelfs. Bezweet en wel heb ik nog 12 minuten om mij op te frissen. Het lukt gelukkig.




Foto's Vasílis